Luchtoorlog boven Flevoland. Deel 5

There is safety in numbers

1 geïnteresseerde

"Er werd uitgeluisterd. Daar kon je niets aan doen." Het verhaal van de bergingsofficier die betrokken was bij de berging van - met name - geallieerde vliegtuigwrakken in de Flevolandse polders.

radarstation

Duits radarstation in Bergen aan Zee, uitgerust met Wassermann radar. (Batavialand, collectie G.J. Zwanenburg).

Alle rechten voorbehouden

In het begin hadden de geallieerden natuurlijk niet zoveel vliegtuigen. Ze probeerden zoveel mogelijk doelen tegelijk te pakken. Ze gingen dus met kleine aantallen naar verschillende doelen. Later werd dat anders. Ze werden zelf verstandiger en door Coventry gingen ze de zaken ook anders doen. Grote aantallen in één keer naar één doel om dat een goede klap te geven, zodat ze daar een hele tijd niet naartoe hoefden. De Engelsen hebben een uitdrukking: there is safety in numbers.

De Duitse nachtjagers hadden ondersteuning van radarstations. Er waren bijvoorbeeld stations in in Harderwijk, in Medemblik en in Gaasterland. Over de hele kust waren radarstations. Maar elk radarstation kon maar één nachtjager per keer bedienen! Dus toen ze over een heel breed front binnenkwamen, konden diverse radarstations diverse nachtjagers bedienen. Toen ze later binnenkwamen in een zo smal mogelijk front met veel vliegtuigen naar één doel, werd dat voor de Duitsers moeilijker, want dan werden veel radarstations gewoon niet gebruikt. There is safety in numbers. Dat is dus de verandering in de bombardementstrategie van de geallieerden.

Coventry is het voorbeeld geweest. Bomber Harris werd in begin 1942 commandant van het Bomber Command en de jongens zijn letterlijk voor hem door het vuur gegaan. Ze mochten hem allemaal. En nog steeds. Ze moeten niet aan Bomber Harris komen, want dan worden ze boos. We moeten even niet vergeten dat het Bomber Command van de Engelse luchtmacht 47 000 man heeft verloren. En daarvan zijn er nog 20 000 vermist.

Hoe dat ging? Er werd uitgeluisterd. Daar kon je niets aan doen, maar voordat je ’s avonds in Engeland vertrok, werd er een airtest gevlogen. Daar werd radioverkeer bij gebruikt en dat werd uitgeluisterd aan beide zijden. De Engelsen luisterden naar de Duitsers en omgekeerd luisterden de Duitsers naar de Engelsen. Dus ze wisten het eigenlijk regelmatig als er weer wat aankwam. Maar het doel wisten de Duitsers niet. Dat moesten ze uitvogelen met ‘van welke kant komen ze’ en ‘welke koers vliegen ze’. Later werden er streepjes zilverpapier gebruikt om de Duitse radar van slag te helpen en een hele luchtvloot te suggereren, terwijl er maar tien vliegtuigen vlogen.

Bronvermelding: Batavialand te Lelystad, interview met de heer G.J. Zwanenburg, 16 september 2009.

Alle rechten voorbehouden