Luchtoorlog boven Flevoland. Deel 14

De unieke berging van de B24 bij de Oostvaardersdijk

1 geïnteresseerde

"Dat was voor hem een emotionele zaak, want na 32 jaar zag hij zijn vliegtuig weer terug." "Oh boy, oh boy.’’ Het verhaal van de bergingsofficier die betrokken was bij de berging van - met name - geallieerde vliegtuigwrakken in de Flevolandse polders.

Zwanenburg bij B24

Copiloot Charlie Taylor (links) ziet na 32 jaar zijn vliegtuig terug. Naast hem bergingsofficier Zwanenburg, 1975 (Batavialand, collectie G.J. Zwanenburg).

Alle rechten voorbehouden

Ik denk dat die B-24 bij de Oostvaardersdijk wel de grootste berging geweest is. We hebben één van de overlevenden erbij gehad, de copiloot Charlie Taylor. Hij was de enige overlevende van die mislukte noodlanding boven water [zie: Luchtoorlog boven Flevoland. Deel 3]. Omdat ik die kist had geïdentificeerd aan de hand van het nummer wat erop stond, heb ik geprobeerd om in Amerika de bommenlading en al dat soort zaken meer te achterhalen. Toen bleek dus dat de overlevende van toen nog leefde. Die hebben ze opgezocht en de NCRV heeft er een film van gemaakt, Liberator boven water en De tijd stond even stil. Charlie Taylor is toen naar Nederland gekomen op kosten van de NRCV en die is bij ons op het wrak geweest. Ik heb hem daar ontvangen en we hebben gepraat.

Dat was voor hem een emotionele zaak, want na 32 jaar zag hij zijn vliegtuig weer terug. En hij wist op dat moment dat zijn maten er nog inzaten. Hij heeft ze niet gezien hoor. Het wrak was niet drooggevallen. We hebben een hele zanddam moeten maken en een grote bouwput om de stoffelijke resten eruit te halen van vijf mannen. En toen hebben we de kist naar de wal getrokken met behulp van tanks. Maar hij is dus bij ons geweest toen we bezig waren om die cockpit een beetje leeg te maken. Hij heeft zelf geen stoffelijke resten gezien, dat wilde ik niet. Het enige wat hij zei was: "Oh boy, oh boy." Hij was zich denk ik bewust van het feit dat zijn maten er nog in moesten zitten.

Vrienden en familie hebben altijd nog een beeld van hoe iemand was toen hij nog leefde. Het is altijd mijn stelregel geweest dat je dat beeld niet moet verstoren met het laten zien van stoffelijke resten. Hij was heel emotioneel. Ik denk vanwege het feit dat hij de sole survivor was. Het waren zijn vrienden tenslotte. De jongens waarmee je in de shit hebt gezeten, dat vormt één club. Ze kenden elkaar en samen door dik en dun, dat schept een band. En ze maakten samen dingen mee. En als dan na 32 jaar het hele verhaal weer opkomt…

Hij heeft in krijgsgevangenschap gezeten en is teruggegaan naar Amerika en aan het werk gegaan. En eigenlijk een beetje alles vergeten. Je stopt het weg. Lang niet iedereen kon er na de oorlog met iemand over praten. Maar dat hoefde ook niet altijd. Als je werk had, dan was het goed. Maar naderhand, als je wat ouder wordt, dan komt het toch weer terug. En helemaal als je net als Charlie geconfronteerd wordt met wat daar gebeurde. Toen hij in Nederland was, zijn ze met hem en zijn vrouw naar Margraten gegaan. Toen zijn ze bij de graven geweest van de jongens die toen al begraven waren. Die waren aangespoeld. Drie man. En wij hebben nog steeds kerstkaartencontact met z’n allen. Hij heeft het verhaal gehoord en weet nu hoe het gegaan is. En er is voor hem een soort rust gekomen.

Bronvermelding: Batavialand te Lelystad, interview met de heer G.J. Zwanenburg, 16 september 2009.

Alle rechten voorbehouden