Standaard blikseminslag in de zendmast in je tuin

1 geïnteresseerde

Bob Flobbe beleefde, samen met een groepje andere kinderen, de jeugd van zijn leven op werkeiland Lelystad!

Speelhut in de polder bij Lelystad

Speelhut in de polder. Op de achtergrond de zendmast van waaruit de kabelbaan liep naar de paal naast de hut. Links het huis van de families Schuil en Van der Vlies. Rechts huize Flobbe, voorjaar 1958 (privécollectie Bob Flobbe)

Alle rechten voorbehouden

Wanneer precies weet ik niet meer. 1958, 1959? Na het droogvallen van de polder begint de ontginning van de polder bij de hogere gebieden bij Roggebot (Dronten/Biddinghuizen). Na een jaartje komen die polderwerkzaamheden ook in de buurt van Lelystad en is communicatie nodig met de polderwerkers. Daartoe wordt een mobilofoon zendmast en een ontvangstmast gebouwd op Lelystad. De zendmast (32 meter hoog) komt op de hoek van de dijk, bij ons in de achtertuin te staan. Ter plekke wordt een blok beton gegoten. Moeder levert per slang het water voor het beton. Een blok van 3 x 3 x 1 meter. Best interessant om de bouw van dichtbij mee te maken. Ik weet nog dat ze later ontstemd is omdat de bouwvakkers het water niet willen betalen. Dat heeft haar een paar kuub water gekost.

Waarom die zendmast bij ons in de tuin moet staan weet niemand. Een overbuurman, die veel in Den Haag kwam voor overleg, heeft het later eens nagevraagd. Op Lelystad woonden alleen mensen die in dienst van Zuiderzeewerken waren. Slechts een enkele particulier. Vanaf 1952 voer mijn vader met de Dr. C. Lely de veerdienst Harderwijk. Die boot was van de firma Daalder uit Emmeloord, een particuliere onderneming. Toen wij juni 1953 op Lelystad kwamen is er door Daalder een huisje neergezet. In het contract met de Lely zou gestaan hebben dat Flobbe er zou mogen wonen, zolang het contract met de Lely zou bestaan. En dat contract is rond 1957 of 1958 afgelopen. De Lely wordt verkocht, maar mijn vader blijft in dienst bij de firma Daalder die ook het dijkonderhoud van de polders heeft. En wij blijven wonen waar we wonen. De overbuurman weet jaren later dus te vertellen dat het huisje waar wij wonen, op papier in Den Haag niet meer bestaat. Daarom kan daar dus een zendmast gebouwd worden. Hebben wij daar als illegalen gewoond?

We hebben ook een kabelbaan. Mijn vader werkt op een overslagschip en heeft een stuk staaldraad. Vanaf zo’n vijf meter hoogte vanuit de zendmast op de hoek van de dijk, is die staaldraad gespannen naar een dikke paal die in de polder in het zand is ingegraven. Om de staaldraad een katrol en een stoeltje en je kunt zo naar beneden glijden. Later wordt dat verboden. De zendmast zou ervan te lijden hebben en de mobilofoongesprekken zouden erdoor gestoord worden… Met een stalen mast van 32 meter hoogte in de achtertuin, midden in het IJsselmeer, is het bij onweer altijd raak. Zeer regelmatig slaat de bliksem in. Als jongen van twaalf, veertien jaar vind ik dat een mooi gezicht. Het huisje staat te schudden van de donder en vanuit de woonkamer door het raam schuin omhoog kijkend zie je soms van boven naar beneden een vuurballetje rollen. Langs de trap, want daar loopt de koperen bliksemgeleider. Bij onweer is meestal de bliksem eerder dan de donder, hier is het andersom. En dan zou mijn kabelbaantje storing geven op de mobilofoongesprekken?

Ingezonden verhaal: Bob Flobbe, september 2011.

Alle rechten voorbehouden