‘De enige knik in de weg schijnt een grapje te zijn’

Frits Muller ging in de oorlog met zijn broer op de fiets naar Urk. Dat was een hele onderneming, want wegen en fietspaden ontbraken nog.

Fietsers

Fietsers onderweg naar dorp A (Emmeloord) in de Noordoostpolder, 1944 (fotocollectie RIJP)

Alle rechten voorbehouden

Nee, de dijk was niet begroeid. Die bestond voornamelijk uit steenslag en sommige gedeelten moesten we toen nog lopen. En, maar dat heb ik niet meegemaakt, toen de dijk werd aangelegd, had men aan de binnenkant van de dijk een boot liggen. Toen zat er nog een gat in de dijk en kon men aan de IJsselmeerkant varen, maar ook aan de binnenkant. Daar had men een boot liggen en dat was een zogenaamde kantine. Dat was een beetje beschut, voordat de polder drooggemalen was.

Het is mij niet bekend of je ook door de polder op Urk kon komen. Ik denk wel dat je door de polder kon. Maar ik denk dat het richting Emmeloord-Urk nog hoofdzakelijk riet was. Maar er zullen best paden geweest zijn langs de Urkervaart en zo was de Urkerweg er zeker in ’49 al. Alleen niet in de vorm dat men van een weg kon spreken. En die was ook nog niet officieel geopend, dat is gebeurd zoals ik net vertelde.

Hoe het voor die tijd was? Ik ben er nooit langs gelopen, ik weet het niet, het moet een pad geweest zijn. Het was, nu nog, een recht stuk weg. Het verhaal gaat dat de enige knik die erin zit een grapje was van een landbouwkundig opzichter of iemand die een paal met opzet verkeerd gezet heeft om die knik daar in de weg te krijgen.

Bron: Landschapsbeheer Flevoland, interview met de heer Frits Muller door Gerard de Bruin, 19 juli 2011.

Alle rechten voorbehouden