Je voelde je klein in het weidse landschap

Evert de Boer heeft de polder zien ‘inkrimpen’. Vroeger was het een weids landschap waarin hij zich erg klein kon voelen. Het ruimtelijke van toen is voor een deel verdwenen, onder andere door het hoger worden van beplantingen en bossen.

uitzicht emmeloord, H.J. Rotgans.

Het uitzicht dat de tekenaar Henk Rotgans, die tijdens de oorlog zat ondergedoken in de Noordoostpolder had vanuit zijn tekenkamer. Aan de horizon is een baggermolen te zien in de Espelervaart. (tekening van Henk Rotgans, Batavialand, Tekeningencollectie H.J. Rotgans).

Alle rechten voorbehouden

Nee, ik denk, dat heb ik zelf ervaren, dat je je zo ontzettend klein voelt als je in zo’n weids landschap staat. Ga maar eens naar de Noordzeekust en kijk eens, staar eens naar een bootje heel ver weg, staar daar nou eens naar. Nou, dan voel je je heel klein. Nou, dat was toen ook zo en dat is nog zo.

De rand van de polder, waar wij nu wonen, is vrij kleinschalig, dus daar is het zicht ongeveer 3 bij 3 kilometer. Maar neem je nou bijvoorbeeld de Oosterringweg, de Noorderringweg, en kijk je richting Emmeloord, dan heeft dat een oppervlakte van ongeveer 8 bij 8 kilometer. Dan merk je ook dat het ruimtelijk is. En in het begin van de polder was het dat helemaal ruimtelijk. Ik weet nog dat ik met mijn vader in het Kuinderbos kwam op het brommertje. We kwamen vanuit Lemmer deze kant op. Dan wil je wel eens een andere weg rijden met zo’n brommertje, terug van familiebezoek. Dan reden we in het Kuinderbos, daar kon je overheen kijken. Ja, nu denk je, dat heb ik ook meegemaakt, dat was ook leuk. Maar dan kun je je niet voorstellen dat het ooit zo geweest is. Ik denk ook niet dat je dat kinderen, de jeugd van nu, kunt vertellen. Dat gevoel kun je niet overbrengen. Maar ook het gevoel van die leegte niet, dat kun je ook niet overbrengen. Dat is gewoon zo, dat moet je ervaren. En dat kun je alleen maar ervaren als je het zelf meegemaakt hebt.

Bron: Landschapsbeheer Flevoland. Interview met de heer Evert de Boer door Anke van Zwoll op 5 januari 2012.

Alle rechten voorbehouden