Bollenteelt in Flevoland

De IJsselmeerpolders zijn oorspronkelijk aangelegd om het Nederlandse areaal aan landbouwgrond te vergroten, ten behoeve van de voedselproductie. Toch worden er in Flevoland ook bloembollen geteeld. Camiel Maenhout vertelt hoe die bijzondere teelt is ontstaan.

Bloembollenteelt

Teelt van gladiolen in de Wieringermeer, 1931 (foto K. Maaskant; Batavialand, collectie F.P. Mesu).

Alle rechten voorbehouden

De eerste tulpenbollen werden hier geteeld door mensen uit Noord-Holland. Die hadden hetzelfde probleem als overal: gebrek aan goede en schone grond. Bollentelers achter Enkhuizen en uit Breezand en Anna Paulowna zochten andere gronden voor hun teelt en die vonden die op de zandgronden in het westen van de Noordoostpolder en in de buurt van Swifterbant.

Ze gaan met hun teelten de bedrijven langs, van het ene naar het andere perceel. Als ze ergens bloembollen hebben geteeld, dan gaan ze weer naar een volgend bedrijf, want vanwege de bodemschimmels is vruchtwisseling in de bollenteelt zeer belangrijk. Slechts één keer in de zeven jaar worden op hetzelfde perceel bollen geteeld. Zo is de bloembollenteelt in Flevoland begonnen.

De boeren in Flevoland verdienden een hoop geld met het verpachten of verhuren van land voor de bloembollenteelt! De Dienst der Domeinen zag dit met lede ogen aan. Daarom moesten boeren die land van Domeinen in pacht hadden en dit onderverhuurden voor de teelt van bloembollen op een gegeven moment meer pacht betalen. Dit was ook het geval met boeren die zelf bloembollen gingen telen.

Er is toen iets heel boeiends ontstaan, de nettenteelt. Wat is nettenteelt? Zware grond is te zwaar voor de oogst van tulpen. Er blijft teveel klei aan de bollen hangen. Dit is als volgt opgelost. Er is een machine ontworpen die een hele rol netten van dunne nylon kan leggen. De tulpenbollen worden in een nylon hoes gelegd en zo in de grond gebracht. Op de tulpenvelden op de zwaardere grond ligt dikwijls aan het begin van de tulpenruggen witachtig spul. Dat is het nylonnet. Dat net wordt in de grond gestopt en in juli wordt dat net uit de grond gehaald. Op die manier worden de bollen redelijk schoon geoogst. Hierdoor konden bollen ook op zwaardere grond worden geteeld en kon het areaal voor de teelt behoorlijk worden uitgebreid.

Bron: Batavialand te Lelystad, project Landbouwkundig onderzoek, interview met Camiel Maenhout, 8 mei 2009. 

Alle rechten voorbehouden