Schreeuwend van de honger

Amsterdammers in oorlogstijd naar de Noordoostpolder

Lambert Postma werkte tijdens de Tweede Wereldoorlog in de arbeiderskampen die de Directie van de Wieringermeer in de Noordoostpolder had gebouwd. Wegens tekort aan arbeiders werden mannen uit het hongerende westen van Nederland naar de polder gehaald. Dit leidde tot schrijnende taferelen.

Arbeiders in Kamp Zwartemeer, 1943

Arbeiders aan de maaltijd in Kamp Zwartemeer, 1943 (foto Batavialand).

Alle rechten voorbehouden

Je had alles bij elkaar toch zo’n dertig kampen [in de Noordoostpolder], maar dat is later erg verminderd. In kamp Schoterbrug kwam toen Lindenbergh. Die was toen ook opzichter en die kwam en hij zegt:

“Je moet direct een pot met eten klaar maken. Er is een schip onderweg uit Amsterdam met allerlei mensen. Die zouden eigenlijk naar Duitsland moeten, maar daar zijn ze niet geschikt voor. Dat schip komt in de Lemmer aan en vanaf Lemmer komen ze hier naar toe en dan moeten ze hier onderdak hebben.”

Toen had ik die barak net uit De Voorst vandaan, die was weer opgebouwd, maar die was nog lang niet klaar. Toen kwam er van de boerderij een grote wagen met stro en dat stro werd allemaal uitgelegd. Toen kwam die hele groep mensen lopend van Lemmer af naar Schoterbrug. Nou, je hebt nog nooit zoiets gezien. Zo'n verschrikkelijke wrakken waren het, heel erg! Die waren gewoon uitgehongerd! En dat wisten wij ook niet hoe dat nou gegaan was, maar ze zijn in de Lemmer aangekomen en die mensen in de Lemmer hebben dat gezien en er was tot slot geen sneetje brood in Lemmer meer te krijgen. Die brachten dat allemaal naar die mensen toe. Die schreeuwden van de honger!

Dus toen komen ze in de Schoterbrug aan. Toen hadden ze in de Lemmer al heel wat gehad. Ze waren aan diarree, zeg maar, dat vege lijf kon dat niet verdragen. Toen kregen ze bij ons ook nog best wat. Ze moesten allemaal in de kantine, die lui, die mensen die daar aangevoerd waren. Allemaal in de kantine. Nou, wij hadden intussen een beste pot met eten klaar en dat kregen ze te eten.

Nou, de andere dag, och, och, het was verschrikkelijk. Ze waren als een ik-weet-niet-wat. Buiten net over de brug had je toen nog de ziekenbarak. Een zekere Van der Wielen was daar broeder, en die kwam in Schoterbrug. Hij had een grote pot met DDT-poeder en die mensen werden allemaal onder de DDT gespoten, vanwege de luizen en weet ik allemaal. Nou, nou, nou. Dat waren allemaal mannen, een stuk of honderd. Die kwamen daar in die barak en, nou ja, al gauw werd dat verbeterd, natuurlijk. Dat ze een betere ligging kregen, maar die mensen moesten ook nog wat presteren en dat konden ze helemaal niet!

Bron: Batavialand te Lelystad, project Cultureel Flevoland, interview met Lambertus Postma, 18 januari 2005. 

Alle rechten voorbehouden