De Stille Kern als “holle kies”

De aanplant van bos lag een tijdlang bijna stil

Jan van der Perk werd in 1987 hoofd van de onderafdeling Landschapsbeheer van de afdeling Beplantingen van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders. Deze was onder meer verantwoordelijk voor de aanleg van natuurgebieden, inclusief bossen. Over het algemeen wist Landschapsbeheer zo’n 250 tot 350 hectare bos per jaar aan te planten, maar op een gegeven moment kwam daar de klad in. Van der Perk vertelt hoe dat kwam.

Stille Kern

Koniks in de Stille Kern (collectie Zeewolde Aktueel).

Alle rechten voorbehouden

Kijk, zo’n bos aanplanten was natuurlijk meer dan een invuloefening. De contouren waren natuurlijk wel bekend vanuit het inrichtingsplan van Zuidelijk Flevoland. De landschapsontwerpers ontwierpen dan dat bos nader in detail en uiteindelijk per kavel. Uiteindelijk werden er vakken getekend waar de bomen in geplant moesten worden. Dat hele proces van groot naar klein had ook zijn tijd nodig. Je moest er dus voor zorgen dat je op tijd je plannen klaar had, en had uitgewerkt en uitgezet in het veld. Dan kon je pas met inplant beginnen.

Er was dus heel veel planningswerk nodig om dat voor te bereiden. En dat was echt een samenspel binnen de afdeling Beplantingen, waar Landschapsbeheer onderdeel van was als uitvoerder van de beplantingen. Je had een ontwerpafdeling en een bedrijfsbureau met een tekenafdeling, en de kwekerij natuurlijk, want die moest op tijd z’n spullen hebben. Dat was het samenspel om voorafgaand aan de inplant alles klaar te hebben voor soms 250, 300, 350 hectare inplant per jaar. Dat is groot.

Maar die inplant heeft ook wel eens een paar jaar op 25 hectare per jaar gezeten. Dat was toch wel heel precair. Kijk, in de stad kon je wat je aanlegde overdragen aan de gemeenten  die er kwamen. In het buitengebied was het zo bedacht om [de natuurgebieden] over te dragen aan Staatsbosbeheer. Dat was een ander ministerie; dat zat onder het ministerie van Landbouw.

Tot de Knardijk, zeg maar, zijn al die overdrachten aan Staatsbosbeheer eigenlijk vrij goed gelopen. Staatsbosbeheer betaalde dat uit het totaalbudget; er kwamen hectares bij en het budget werd gewoon wat verdund. Maar in Zuidelijk Flevoland had je zo langzamerhand iets van 12.000 hectare bos en natuur. Dat konden ze niet meer [financieren], want de ondergrens was bereikt en er kwam geen extra geld van het ministerie. Dus Staatsbosbeheer heeft een aantal jaren geweigerd om [natuurgebieden] over te nemen. De Rijksdienst zat er mee. Nou, dan kun je elk jaar wel 250 hectare planten, maar het probleem wordt alleen maar groter. […]

Lange tijd is de inplant mondjesmaat geweest. Dat heb je jarenlang gezien in de Stille Kern. Dat is heel lang open blijven liggen als een soort holle kies. Daaromheen was er allemaal bos aangelegd. Maar de Stille Kern is heel lang gewoon in de landbouw blijven liggen, met het idee van:

“Ja, als het helemaal niet lukt, dan worden het gewoon boerenbedrijven.”

Er pasten misschien nog wel tien boerenbedrijven in, zo groot was het toen. Eigenlijk is het pas opgelost toen de kogel door de kerk was dat de Markerwaard niet aangelegd werd. Grappig is dat, hè?

Bron: Landschapsbeheer Flevoland, interview van Gees Brouwer en Helena van der Berg met Jan van der Perk, 3 juli 2019. 

Alle rechten voorbehouden