De voedselproductie in de Noordoostpolder voor Duitsland

1 geïnteresseerde

"Er ging wel graan naar de zwarte handel, maar het grootste gedeelte ging naar Duitsland." Lucas Huizinga vertelt:

graanoogst

Graanoogst in de Noordoostpolder, jaren veertig (Batavialand, collectie J. Pander).

Alle rechten voorbehouden

De oogsten van 1942 en 1943 waren goed, maar in beperkte mate. De polder was nog niet klaar. Als er weer een kavel van 24 hectare klaar was, werd die direct ingezaaid. Het was al in het najaar van 1941, zodra de sloten klaar waren, werd die kavel direct ingezaaid. Dat was in het voorjaar en de zomer van 1942 de eerste oogst. Maar in dat jaar is er een strenge winter geweest. Het was lichte grond in het voorste deel van de polder. Er kwam een licht zandlaagje op. En de sloten waaiden dicht van het stuifzand. Die waren pas gegraven en waaiden weer dicht. Greppels ook. En de oogst van 1942 en geleidelijk aan van 1943… Toen werd er ook koolzaad gezaaid, dat was een prachtig mooi gezicht: bloeiende koolzaadvelden. Als de wind er over woei, had ik het idee dat het de golven waren van de zee vroeger. Mooi hoor! Zo ging je geleidelijk aan van die polder houden.

Er ging wel graan naar de zwarte handel, maar het grootste gedeelte ging naar Duitsland. Dat ging in de Algemene Voorzieningen ook, want het was op de bon. We wisten wel dat het niet alleen voor de Nederlandse bevolking was, maar ook voor de Duitse bevolking. Alleen: je weet het niet zeker, omdat je het niet ziet, hè! Maar het gevoel was wel algemeen aanwezig en de redenering was ook: het is voor de Duitsers. Er was ook niet voor niets zo’n honger in het westen van het land. Daar kwam niet alles. Waar bleef het dan? De arme bevolking had het net zo arm als hier ook. De honger in Duitsland ging voor of liever gezegd: de Duitsers hadden wel voorrang.

Bron: Batavialand te Lelystad, interview met de heer Lucas Huizinga, 15 augustus 2008.

Alle rechten voorbehouden