"Als ik aan mijn handen voel, dan voel ik het nog, die schop"

Piet de Zeeuw had geluk: door zijn opleiding hoefde hij niet lang aan de schop te staan. Maar die vier dagen dát hij dat deed…

Videofragment Piet de Zeeuw (4)

Alle rechten voorbehouden

De andere dag moest ik me melden bij een ploegbaas aan de rand van Blokzijl. Nou wat ik zag… de Noordoostpolder stond nog onder water. Je had een gebied, van het waterschap van Vollenhove, die uiterwaarden toentertijd, die werden nog geëxploiteerd door boeren. En dat was droog, maar het water stond tot aan wat nu de Uiterdijkenweg is. En als het een oostenwind was, ging het water terug naar deze kant, en dan viel die polder droog. Maar draaide die wind weer, dan kwam het water weer terug.

Maar ja, geleidelijk aan werd dat minder. Dus ik moest me melden. Er waren meerdere jongens uit Brabant, weet ik wel. Friezen waren er. En toen moesten we onkruid hakken aan de kant van de polder, hoefblad. We stonden elke dag met de hak, met een ploeg was je er dan mee bezig. Dat was wel erg plezierig hoor.

En na verloop van tijd, dat staat nog altijd op mijn geheugen geprent, dat het water dan terugtrok, dan zag je de vissen liggen op de zeebodem. Dat was toen toch fascinerend. Ik dacht bij mezelf wel:

"Ja, moeten hier nou strakjes boeren komen die granen gaan verbouwen of bieten of aardappels of al die dergelijke dingen meer?"

Dus toen de polder droog begon te vallen, begon het grondwerk, dus het graven van de sloten. De kanalen werden onder water gegraven, die lagen er al in, en de tochten gebeurden met een dragline. Die werden ook al in het begin gemaakt. En toen moesten de pioniers die sloten nog gaan graven. Ik ben geloof ik een dag of vier met de schop bezig geweest om sloten te graven, maar dat viel nog niet mee hoor… Als ik aan mijn handen voel, dan voel ik het nog… die schop.

Maar enfin... ik had het geluk dat ik heel wat opleidingen had gehad en ik had ook een cursus gevolgd van landmeten en waterpassen, dus dat had ik ook gemeld bij die meneer Van de Berg. En dat was mijn geluk, want ik werd… de Heidemij en de Grondmij brachten de polder in cultuur hè. Het grondwerk. En de Rijksdienst IJsselmeerpolders verzorgde dan verder dat het gezaaid werd, maar eh… dus ik was bij de Heidemij en die uitvoerder kwam naar mij toe en die wist dat ik een diploma had van landmeten en waterpassen. Dus toen kreeg ik de opdracht om het land uit te gaan zetten, dus de sloten, de greppels en de wegen. Ik heb ook nog een stukje Steenwijkerweg uit gezet weet ik wel. Dat was een prachtige tijd. Dus echt heel veel zweetdruppels heb ik niet gedaan, moet ik zeggen.

Bron: Landschapsbeheer Flevoland, interview met de heer Piet de Zeeuw door Hillie de Jong, 9 februari 2011.

Alle rechten voorbehouden